Het persbericht van het Ministerie van Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening (OWRO) over het optreden van de Bouwpolitie tegen een illegale carwash lijkt op het eerste gezicht een standaard handhavingsmelding. Toch roept de inhoud bij nadere beschouwing verschillende vragen op over consistentie, communicatie en beleidshandhaving.
Hoewel de Bouwpolitie stelt dat alle illegaal opgerichte constructies gesloopt moeten worden, blijkt uit de praktijk dat handhaving in Suriname vaak willekeurig wordt toegepast. Het is onduidelijk of dit optreden onderdeel is van een breder beleid tegen illegale bouw, of slechts een incidentele actie naar aanleiding van een melding.
Waarom wordt juist deze carwash aangepakt, terwijl elders tientallen illegale constructies ongemoeid blijven?
Een structureel overzicht van handhavingsacties ontbreekt, waardoor het moeilijk is om te beoordelen of OWRO consequent optreedt of enkel reageert op klachten.
Het bericht vermeldt niet wanneer de melding precies is gedaan, hoe de controle is uitgevoerd, en of er sprake was van eerdere waarschuwingen. Ook blijft onbekend of de initiatiefnemer wellicht al een vergunningsaanvraag had lopen.
Deze vaagheid maakt het moeilijk te controleren of het ministerie de juiste procedure heeft gevolgd of de betrokkene voldoende tijd heeft gegeven om zich in orde te maken.
Een transparantere communicatie over de werkwijze van de Bouwpolitie zou bijdragen aan begrip bij het publiek en aan de geloofwaardigheid van het ministerie.
De zaak speelt zich af aan de Indira Ghandiweg — een drukke verkeersader waar veel kleine ondernemers proberen te overleven. Carwashes, snackstands en werkplaatsen vormen daar vaak de informele ruggengraat van de lokale economie.
De vraag is dan ook of OWRO rekening houdt met de sociaal-economische realiteit: wordt er enkel gehandhaafd, of ook begeleid?
Het bericht vermeldt dat de DC gesprekken zal voeren met de betrokkene en omwonenden — een positief signaal — maar het blijft onduidelijk of dit beleid structureel ondersteund wordt door begeleiding of regularisatie van kleine ondernemers.
De toon van het persbericht is sterk institutioneel en benadrukt vooral de overtreding. Wat ontbreekt is menselijkheid: geen citaat van de betrokken ondernemer, geen toelichting van de Bouwpolitie over de achterliggende beleidsdoelen, en geen context over eerdere vergelijkbare gevallen.
Daardoor komt het bericht over als eenzijdige communicatie van bovenaf, in plaats van een transparant verslag van een publieke kwestie.
De verwijzing naar “in strijd met de wet” is correct, maar oppervlakkig. Er wordt niet aangegeven op welke specifieke wet of verordening de Bouwpolitie zich baseert. Dit maakt het bericht juridisch zwak onderbouwd. Voor een ministerie dat publieke naleving wil stimuleren, zou juist duidelijkheid over wettelijke kaders essentieel zijn.
Het optreden van de Bouwpolitie is op zich gerechtvaardigd — illegale bouw moet worden aangepakt. Toch laat dit geval zien hoe gebrek aan transparantie, willekeur in handhaving en beperkte aandacht voor de sociale context het vertrouwen in overheidsoptreden kunnen ondermijnen.
Een meer evenwichtige communicatie — waarin zowel de wet, de burger als de context aan bod komen — zou de geloofwaardigheid van OWRO versterken en bijdragen aan een rechtvaardiger en menselijker handhavingspraktijk.
