Grondroof in Suriname: Hoe diep zit het netwerk van macht en misbruik?

Suriname wordt opnieuw geconfronteerd met een groot grondroofschandaal. Uit onderzoek en klachten van burgers blijkt dat in de afgelopen jaren grote stukken land onrechtmatig zijn uitgegeven, met vermoedelijke betrokkenheid van de voormalige minister van Grondzaken. Wat opvalt is dat deze uitgiftes niet rechtstreeks op naam van individuen zijn gedaan, maar via stichtingen die als dekmantel fungeerden. Hierdoor werd het vrijwel onmogelijk voor buitenstaanders om direct te zien wie er werkelijk profiteerde.


De praktijk is simpel maar schokkend: stukken grond, waaronder in het gebied Reeberg, werden uitgegeven terwijl die percelen al lang in bezit waren van anderen. Het roept een fundamentele vraag op: hoe kan een ministerie gronden uitgeven die niet beschikbaar zijn?


Normaal gesproken gaat aan elke uitgifte een grondig onderzoek vooraf. De bevoegde instanties controleren of de grond daadwerkelijk vrij is en baseren zich op adviezen van verschillende afdelingen voordat er een beschikking wordt afgegeven. Dat maakt deze zaak des te vreemder. Is er sprake geweest van grove nalatigheid of opzettelijke misleiding?


Wat burgers extra zorgen baart, is dat veel van de personen die profiteerden van deze dubieuze uitgiftes partijgenoten zouden zijn van de vorige regeringscoalitie, of familieleden van invloedrijke politieke figuren. Dit voedt het vermoeden dat het ministerie niet in het belang van het volk handelde, maar ten gunste van een kleine, bevoorrechte groep.


Voor talloze Surinamers is dit geen abstract probleem, maar een harde realiteit. Mensen wachten al jaren op een eerlijk stuk grond, terwijl anderen dankzij politieke connecties met gemak grote percelen toegewezen krijgen. Burgers vragen zich af: hoe kan de rechtsstaat functioneren als dergelijke handelingen onbestraft blijven?

Wie zijn de daadwerkelijke begunstigden achter de stichtingen? Hoeveel grond is onrechtmatig uitgegeven? Waarom faalde de controle die moet voorkomen dat uitgegeven grond opnieuw wordt verstrekt? Worden de betrokkenen vervolgd, of verdwijnt deze zaak net als eerdere corruptiedossiers in de doofpot?


De huidige regering en president hebben herhaaldelijk beloofd orde op zaken te stellen binnen het grondbeleid. Veel burgers hopen dat deze beloftes niet slechts woorden zijn. De kernvraag blijft echter: zal Suriname eindelijk komaf maken met deze cultuur van grondroof en corruptie, of blijft dit een open wond in het vertrouwen van de samenleving?